Doel: Het doel van deze oefening is het herkennen, uitvergroten en variëren van emoties binnen een scène. Spelers leren hoe emotie invloed heeft op spel, tekst en lichaamstaal.
Benodigdheden: Geen.
Aantal deelnemers: Minimum: 2 Maximum: 4
Uitleg:
- Twee spelers starten met het vragen van een relatie, locatie of handeling aan het publiek.
- Ze spelen een korte, neutrale scène van ongeveer 1 minuut.
- Daarna wordt dezelfde scène drie keer nagespeeld, telkens in een andere emotie (bijvoorbeeld woede, verdriet, euforie).
- Spelers mogen licht afwijken van de originele scène als dat helpt om de emotie beter te tonen.
Variatie:
Je zou behalve een emotie ook kunnen zeggen: deze wordt scene wordt nu gespeeld alsof jullie in een woestijn zijn / alsof jullie een cartoonfiguur zijn / alsof jullie in het wilde westen zijn / alsof jullie chinees zijn etc. / of bv. in verschillende filmstijlen.
Tip! (en wellicht goed om eerst te doen!):
De neutrale scene is het zingen van een kinderliedje: bv. ‘vader Jacob’.
Deze wordt daarna in 3 verschillende emoties nog eens gezongen.
